Een van mijn opdrachtgevers klaagde eens tegen me dat de Russen onder zijn klanten de laatste tijd zo moeilijk waren geworden om zaken mee te doen. Het duurde hem allemaal veel te lang voor ze konden beslissen.
Vroeger moest hij de voorstellen er zo snel mogelijk doorheen jassen en tekenden ze de contracten probleemloos. Daarna leverde hij ze af bij een chique bordeel. De rekening kwam op zijn bureau terecht, maar dat had hij er graag voor over.
"Die lui werden door de meiden in een bad met chocola gedaan, " zei hij peinzend, "dus je begrijpt toen hadden de heren nog haast."
"In een bad met chocola," echode ik verbaasd, "waarom?" Het leek me zo'n kleverige bedoening.
"Hè Dens, doe me een lol," zei hij wat kort aangebonden.
4 mei 2021
Jaren geleden kreeg mijn broer Hein opdracht zich naar Parijs te spoeden om de zanger Dave te fotograferen die er in het beroemde Olympia Theater triomfen vierde met Franse chansons. Wie herinnert zich niet het waanzinnig populaire "Dansez maintenant".
Niet niks voor een eenvoudige Hollandse jongen uit het Gooi. De werkelijkheid overtrof echter iedere verwachting. Een ellenlange rij mensen, velen met bossen bloemen, wachtte geduldig om het theater binnen te mogen en Dave te horen zingen.
Na het concert was er een bijeenkomst van een groot aantal genodigden, dat om de zanger heen dromde en mijn broer zag geen enkele kans Dave, die met de rug naar hem toe stond, te fotograferen.
Mission impossible betekent voor een freelance fotograaf niet alleen een vergeefse rit naar Parijs en een afgang, maar ook geen geld. Ik ben bang dat dit laatste het meest stak.
Ten einde raad hield hij zijn camera boven zijn hoofd en riep hard over de hoofden van de gasten heen: "He boerenlul”.
Als gestoken draaide Dave zich om en keek recht in de lens.
Knip. Missie volbracht.
1 maart 2021
Een collega in het antiek vertelde me eens dat hij regelmatig in het zuiden des lands op zoek ging naar antiek in allerlei zaakjes. Op zo'n tocht vond hij in een dorp een aardig winkeltje. Het was van een bejaard echtpaar dat hij door een binnenraam bezig zag in een achterkamer.
Hij koos hier en daar wat dingen die naar zijn smaak waren en zette ze bij elkaar op een ronde tafel. Toen de vrouw des huizes eindelijk naar voren kwam zei hij: “Dit wil ik graag hebben en maak eens een prijsje voor me.”
Het vrouwtje wierp een blik op het antieke kleingoed dat hij had verzameld en leek het grijze hoofdje een beetje tussen de schouders te trekken.
Wilde ze geen prijs noemen? Durfde ze niet?
“Nou, wat denk je of heb je liever dat ik een bod doe,” informeerde hij besluitvaardig.
Het vrouwtje trok de magere schoudertjes nog wat hoger op en keek een beetje verlegen van hem weg. In de veronderstelling dat ze een moeilijk hoofdreken sommetje stond te maken wachtte hij af.
Uiteindelijk kwam het hoge woord eruit: “Meneer,” zei ze, “dit is onze huiskamer.”
7 februari 2021
Jaren lang namen wij deel aan een van de leukste buitenmarkten in Nederland: Apeldoorn. Iedere zomer een maal per maand. Een paar jaar geleden zag het er qua weersomstandigheden niet florissant uit, maar wanneer je hebt ingeschreven ga je heen. Tijdens het uitpakken begon het te regenen. Jammer, misschien is het maar een buitje hielden wij de moed er in. Op een gegeven moment zag ik een lege bananendoos langszij drijven en dacht verbaasd: zo hard kan het toch niet regenen. Wat bleek? Hemelwater was in het geheel niet aan de orde. Ten stadhuize was men vergeten dat de fontein, ingenieus met leisteen gelijk met het straatoppervlak verwerkt, afgezet had moeten worden. De anders zo decoratieve vijf a zes metershoge waterzuilen deden hun rampspoedig werk op mens en goederen. De kramen die op de fontein geplaatst waren hadden uiteraard het meest te lijden. Wij bleven er net vrij van. Het was zeven uur in de ochtend dus de nalatige ambtenaar lag nog ruim op een oor. We hebben nog lang plezier gehad van dat waterballet.
10 januari 2021
Tijdens een verblijf in Parijs stonden wij met vele anderen de drukke verkeersstroom af te wachten om over te steken naar Champs-Élysées toen er een auto met een Hollands nummerbord passeerde.
Er werd luid getoeterd en de inzittenden wuifden met ongekend enthousiasme naar ons.
Wij keken elkaar verbaasd aan.
“Zien wij er zo Hollands uit,” vroeg ik aarzelend.
W. monsterde mij van hoofd tot voeten waarna zijn blik tenslotte aan het plastic tasje in mijn hand bleef kleven.
Er stond een bol kereltje op die van onder zijn hoge bakkersmuts zonnig lachte en adviseerde vooral bij de warme bakker te kopen.
10 december 2020
Vrienden van ons keerden per vliegtuig terug van een weekend Londen. Boven Schiphol kondigde de captain aan dat hij opdracht kreeg om op een ver afgelegen baan te landen. Dan zou hij nog een eind moeten taxiën, maar al met al was men dan toch op tijd op de luchthaven.
Achter onze vrienden zat een Engels echtpaar. “What’s happening,” vroeg de vrouw verstrooid.
“We zijn in Brussel geland en nu rijden we verder naar Amsterdam,” antwoordde haar man.”
27 oktober 2020
Laatst had ik het met iemand over muizen. Daar moet je hier in de boerderij sterk de hand aan houden aangezien men het verstandig heeft gevonden het stroomgebied van de Aa te herstellen. Typisch Hollands, eerst droog leggen en na verloop van tijd weer onder laten lopen. Maar dat is het leefgebied van veldmuizen. Waar moeten ze dan heen? Hier heen bij voorbeeld en wanneer je ze hun gang laat gaan eten ze binnen de kortste keren mee aan tafel met mes en vork. Deze mevrouw had het over haar zuster die een zodanige verzamelaar is, dat er in huis nauwelijks meer bewogen kan worden. Daarnaast waren er twee honden en acht katten. Wat niet weg nam, dat ze tevens een muizenplaag had.
“Doen die katten niks dan,” vroeg ik.
“Nee, het wordt ze te veel.”
“Maar doet ze er dan helemaal niks aan?” Ik moet bepaald verbijsterd hebben geklonken.
“Jawel,” antwoordde ze, “ ze vangt ze in een kooi en dan brengt ze ze met de auto ver weg om ze los te laten. Maar eerst lakt ze hun nageltjes rood, want ze wil weten of ze terug komen lopen.”
3 oktober 2020
Schrijfster tegen degene die toevallig naast haar zit op het boekenbal:
“Bent u ook schrijver?”
“Inderdaad.”
“Misschien ken ik uw werk?”
“Dat denk ik niet.”
“Schrijft u non-fictie?”
“Nee, ik werk op een advocatenkantoor en schrijf voornamelijk verweerschriften.”
19 juli 2020
Dolblij was mijn dochter indertijd als werkstudent een baan te krijgen als telefoniste bij de PTT.
Op de ochtend van haar eerste werkdag belde er een hijger die verstrekkende erotische plannen met haar ontvouwde. Met een rood hoofd aarzelde ze even in de wetenschap dat ook het hoofd van de afdeling meeluisterde of de nieuweling het werk aan kon. Toen zei ze: “Sorry meneer, iemand is u al voor geweest.”
30 juni 2020
Aan het begin van de ellenlange weg waaraan wij wonen, staat een seksboerderij waarvan de dakrand omzoomd is met rode lichtjes. Toen we er voor de eerste keer langs reden vroeg ik: “Zouden ze gokken daar?”
“Nou,” grinnikte Willem, mijn man, “het kan zijn dat ze het erbij doen,” waarna ik het licht kreeg en hem een stompje gaf.
Jaren geleden was ons dorp nog een flappentap rijk, maar kennelijk was die voorziening te duur geworden. Op een winterse avond werd er in het dorpshuis een vergadering belegd waar iedereen zijn zegje mocht doen over het al of niet aanblijven van deze voorziening.
“Het is natuurlijk allang beslist dat dat ding opgeheven wordt,” zei Willem, “maar ik ga toch even heen.” In het volgepakte zaaltje had de burgemeester het woord al genomen toen de deur open vloog en een boer op zijn klompen binnen stormde.
“De seksboerderij staat in lichterlaaie,” riep hij met overslaande stem.
Even heerste er een verbouwereerde stilte onder de aanwezigen.
Toen riep iemand achter in de zaal: “Ging jij d’r in of d’r uut?”
15 juni 2020
De schrijver E. du Perron heeft in zijn leven meer dan vierduizend brieven geschreven. Kom daar nu nog eens om in het tijdperk van e-mail en zoom. Uitgeverij van Oorschot had het plan ze in delen uit te geven. Naar aanleiding daarvan schoot mij een aardige anekdote te binnen.
Du Perron overnachtte eens in het buitenland in een hotel van ouderwetse chique. Tegenover zijn bed hing een enorm schilderij waarop een schipbreuk was afgebeeld met de meest gruwelijke details van mannen, vrouwen en kinderen in het aangezicht van de verdrinkingsdood.
Hij woelde en woelde, maar kon de slaap niet vatten. Telkens weer werd zijn oog getrokken naar de in olieverf gevatte verschrikkingen.
Tenslotte kon hij het niet langer verdragen en stapte uit bed. Op een visitekaartje schreef hij: “En allen werden gered” en stak het in de lijst.
7 juni 2020
In mijn vorige woonplaats bezocht ik eens een vriend die juist een nieuwe heup had gekregen. Aan zijn bed trof ik de pas aangetreden pastoor van de katholieke kerk. Hij was spontaan, snel, geestig en net als de patiënt een nicht als een kasteel.
Toen de conversatie wat luwde vroeg hij: “Ben je ook katholiek?”
Ik schudde mijn hoofd en antwoordde: “Nederlands Hervormd opgevoed, maar net als Klein Duimpje ben ik onderweg alles kwijtgeraakt, kiezelstenen en brood”
“Dan breng ik je straks wel even thuis met de auto,” antwoordde hij.
25 mei 2020